Het koude voorjaar en de lange, extreem droge zomer heeft veel invloed op uw ruwvoerkwaliteit. Wat wijzen de analyses op uw bedrijf uit? En heeft u de voerstrategie voor de winter al gereed? De belangrijke aandachtspunten op een rij.
De gemiddelde cijfers van Eurofins tonen dat de eerste snede gras een hoger ruw eiwit gehalte bevat en een goede gemiddelde celwandvertering. In de daaropvolgende droge periode schoot het gras snel in de aar en kreeg het een slecht verteerbare celwand. De door droogte getroffen snijmais kenmerkt zich door een veel lager zetmeelgehalte en dus minder energie per kg drogestof. Maar heeft – mits tijdig gehakseld – een betere celwandvertering. Allemaal zaken die van directe invloed op de melkgift en –gehalten zijn. Neem daarom tijdig ruwvoermonsters en maak samen met uw melkveespecialist een stalvoederbalans en voerstrategie. Bespreek welke kuilen wanneer te voeren aan welke diergroep. Hou daarbij de volgende zaken in het oog:
- Geef de hoogproductieve koeien, transitiekoeien en -vaarsen en jongvee tot negen maanden de beste kwaliteit ruwvoer.
- Daarna volgen de laagproductieve koeien en het oudere jongvee.
- De drachtige vaarzen en de koeien aan het begin van de droogstand, krijgen het kwalitatief mindere ruwvoer.
- Gebruik de speciale krachtvoermengsels van Reudink om, ondanks ruwvoertekorten, uw koeien gezond te voeren.
- Zorg voor voldoende mineralen, spoorelementen en vitaminen in het rantsoen.
- Voorkom broei in de kuil, want dat leidt tot dubbel verlies: minder energie per kg drogestof én een lagere voeropname. Met name de tweede en derde snede is broeigevoelig door het hogere drogestof- en suikergehalte.