Het tekort aan zwavel aan het begin van het groeiseizoen
Wanneer het gras (en de klaver) groeit op basis van de door mineralisatie vrijkomende voedingsstoffen – dit is het geval in de zomer en in het najaar – is de zwavelvoorziening altijd toereikend. Bij geen of weinig mineralisatie heeft de bodem eerder een tekort aan N dan aan S. Daarom bemesten we, om de grasgroei te stimuleren, al vroeg in het voorjaar met drijfmest. Door vroeg in het voorjaar dierlijke mest toe te dienen, ontstaat extra behoefte aan aanvullende zwavelbemesting; de krappe verhouding tussen N en S wordt verder scheef getrokken.
In de organische mest zit niet alleen stikstof maar ook zwavel. De zwavel in dierlijke mest is volledig in organische vorm aanwezig en deze komt dus niet op korte termijn beschikbaar. De plant heeft daarom behoefte aan aanvullende zwavelbemesting. Klaver heeft een nog hogere behoefte dan gras.
Zwavel voor een betere eiwitkwaliteit
Zwavel is een onmisbaar element voor de vorming van enkele essentiële aminozuren (methionine en cysteïne). Met name hoogproductieve koeien hebben behoefte aan deze aminozuren. Bij een tekort aan zwavel kunnen deze aminozuren slecht gevormd worden. Dit betreft voornamelijk de 1e snede waar u in de winter van melkt. Methionine en cysteïne zijn de aminozuren die vooral in soja voorkomen. Met een optimale zwavelbemesting kunt u de aanvoer van soja, en bijbehorende kosten, op uw bedrijf dus beperken. En de kringloop verder verkleinen.
Zwavel voor een hogere eiwitopbrengst
Zwavel zorgt voor meer stikstofbinding door een efficiëntere omzetting van stikstof in de plant. Het stimuleert de vitale groeifuncties die onmisbaar zijn voor de vorming van bladgroen (groei) en eiwit. Om die reden verhoogt zwavel ook de eiwitopbrengst per hectare